Sika’s zijn het actiefst in de ochtend- en
avondschemering, wanneer ze de dekking van de ondergroei verlaten
om te grazen.
Net als andere herten vertrouwt de sika vooral op zijn gehoor om
gevaar op te merken. Bij een ongewoon geluid tilt hij zijn kop op,
richt zijn oorschelpen naar voren om de geluidsbron te lokaliseren
en beweegt zijn neusvleugels om zijn uitstekende reukvermogen te
gebruiken. Tegelijkertijd probeert de sika met zijn scherpe ogen
vreemde bewegingen te ontdekken.
Bij gevaar gaan de spiegelharen spectaculair rechtop uitwaaieren,
zodat de witte spiegelvlek sterk opvalt. Het is een alarmsignaal
en tevens gids voor andere herten bij het vluchten. Vervolgens gaat
de sika er dravend of galopperend als een paard vandoor. Soms beweegt
hij zich ook met stijve sprongen. Deze bokkensprongen duiden op
opwinding en de sika kan hiermee flink hoog en tevens ver vooruit
komen.
Aan de buitenkant van het spronggewricht, precies onder de hiel,
bevindt zich een opstaande bundel haar. Daaronder bevinden zich
huidklieren die een sterke geurstof produceren. Deze geurstof wordt
tegen laaghangende takken, struiken of grashalmen gewreven en dient
om soortgenoten te informeren over de grenzen van het territorium.
Bovendien kan een mannelijk dier daaruit opmaken of een vrouwtje
al dan niet paringsbereid is.
|